Het ambitieuze doel van Maryland om tegen 2030 1,1 miljoen elektrische voertuigen (EV’s) op de wegen te hebben, wordt geconfronteerd met een nieuwe hindernis: een staatsbelasting op EV-laders die de beschikbaarheid ervan zou kunnen verminderen. Eind 2025 had de staat slechts ongeveer 150.000 elektrische voertuigen geregistreerd, aanzienlijk onder de doelstelling. Nu dreigt een nieuwe wet de vooruitgang nog langzamer te maken.
Nieuwe kosten voor oplaadpoorten
Vanaf 1 januari 2026 moeten alle openbare EV-opladers in Maryland die betaling accepteren, zich registreren bij het Weights and Measures-programma van de staat. De jaarlijkse vergoeding bedraagt $ 150 per oplaadpoort. Een standaard niveau 2-lader met vier poorten kost $600 per jaar aan staatskosten – een tarief dat veel hoger ligt dan de jaarlijkse vergoeding van $20 voor benzinepompen.
Ambtenaren in Maryland verklaren dat de vergoedingen inspectie-, verificatie- en nalevingsinspanningen zullen financieren. Inspecteurs zullen de tarieven en contactinformatie van opladers verifiëren, waarbij niet-conforme opladers te maken krijgen met waarschuwingen over stopzetting van het gebruik en rode tags. Voor reparaties of aanpassingen aan niet-geregistreerde apparatuur is goedkeuring van een gecertificeerd servicebureau vereist.
Impact op de beschikbaarheid van opladers
Onafhankelijke exploitanten van opladers en eigenaren van onroerend goed die opladers hosten in appartementen, werkplekken en winkelruimtes hebben hun zorgen geuit. Ze beweren dat de jaarlijkse vergoeding het economisch onhoudbaar zal maken om opladers met een laag verbruik te onderhouden, waardoor ze mogelijk offline zullen gaan. Grotere snellaadnetwerken kunnen de kosten absorberen, maar kleinere hosts kunnen gedwongen worden de beschikbaarheid te verminderen.
Staatsinspecteurs zullen in het voorjaar van 2026 ook beginnen met het testen van de nauwkeurigheid van de elektriciteitsmeting, waarbij nieuwe hardware moet worden gecertificeerd voordat deze door het publiek wordt gebruikt. De langetermijneffecten blijven onzeker.
Deze belasting verhoogt effectief de kosten van EV-infrastructuur, wat investeringen in laadstations kan ontmoedigen. Dit zou de adoptie van elektrische voertuigen kunnen vertragen, vooral in gebieden waar opladers al schaars zijn.
De situatie roept vragen op over de toewijding van Maryland aan zijn EV-doelen. Hoewel de staat ernaar streeft schone energie te bevorderen, zou dit soort beleid de vooruitgang kunnen ondermijnen door het bezit van elektrische voertuigen minder gemakkelijk te maken. Of Maryland het genereren van inkomsten kan balanceren met de adoptie van elektrische voertuigen valt nog te bezien.
